Alpentoer naar de Eeuwige Sneeuw in Tirol
13-4-18. Op de motor over de grenzen van Oostenrijk, Zwitserland en Italië. Door fraaie dalen en over hoge bergpassen. Dat is genieten van elke meter. Maar het zet je ook aan het denken.
Tekst: Arie Blokland, foto’s: Jeroen Hemels
Nadat we ons redelijk netjes aan de maximum snelheid in eigen land hebben gehouden gaat over de Duitse grens de gashendel een stuk verder open. 150 km/h is een lekkere snelheid op de motor. Af en toe nog iets harder, want we moeten kilometers maken vandaag. We willen in een dag van huis naar hotel Weisseespitze in het Oostenrijkse Kaunertal. Dat is 1.000 kilometer. Dus rijden we van het ene tankstation naar de volgende om onze Harley-Davidson Road King en Suzuki V-Strom DL650 van de nodige brandstof te voorzien. Koffietijd slaan we over, want we willen opschieten.
Traditionele lekkernij
Maar we gaan wel lunchen. Kort na de tweede tankstop loopt het water mij al in de mond als ik daar aan denk. Mocht mijn motormaat dezelfde gedachte hebben dan zal hij zich ook verheugen op de lunch; wetende dat we bij de volgende stop voor de traditionele lekkernij gaan. Als het zover is gooien we de tank vol, zetten de motoren snel op de parkeerplaats en lopen we de trap op van het wegrestaurant. “Zwei Bratwurst mit Brot und Senf, bitte”, zegt Jeroen. De bestelling klinkt mij als muziek in de oren. Ondertussen vul ik twee mokken met koffie bij de machine. We rekenen snel af en beginnen vervolgens aan een tafeltje te smullen van het lekkerste dat Duitsland op culinair gebied heeft te bieden. Met een flinke laag mosterd erop. Motorrijden maakt hongerig. Dus ga ik enthousiast in op het voorstel van mijn reisgenoot om een tweede Bratwurst te verorberen. Na deze schranspartij kunnen we er weer even tegen. Zelfs een regenbui kan ons humeur na zo’n heerlijke maaltijd niet bederven. We kachelen vrolijk verder.
Waar zijn die witte toppen?
Bij de volgende stop zijn we over de helft van onze route. Nog een paar honderd kilometer dan zijn we klaar met de Autobahn. In Oostenrijk nemen we de binnenwegen. Eigenlijk zouden we dat ook in Duitsland moeten doen. Nu rijden we keihard de mooiste strteken voorbij. Hoe veel fijner zou het zijn om door de Eifel en het Zwarte Woud naar het zuiden te rijden. Dan ben je echter drie dagen onderweg. Dat willen we deze keer niet. Dus gaan we door. 160 - 170 km/h. Naarmate we dichterbij ons doel komen gaat het sneller. Normaliter zie je na zo’n 800 kilometer de witte toppen van de Alpen al opdoemen. Echter niet tijdens deze reis. Eerst wijt ik het aan het regenachtige weer. Slecht zicht. Maar als de borden langs de weg aanduiden dat we Oostenrijk naderen moet ik tot mijn grote verdriet constateren dat de opwarming van de aarde het zicht op de bergen danig heeft aangetast. Van de Eeuwige Sneeuw is niets te zien.
Fernpass
Bij Füssen houd de snelweg nummer 7 op. Gelukkig. Nu gaan we lekker binnendoor verder cruisen. Eerst naar de Fernpass. Eigenlijk begint daarmee het betere toerwerk. Het gaat niet hard, want het is zoals altijd druk op de pas. Maar het bochtenwerk doet ons goed na alle rechtuit kilometers. Verderop wordt het steeds mooier. Toeren door de Alpen. Dat was ons doel en daar zijn we nu. Het grote genieten is begonnen.
Weisseespitze
Via een prachtig stuk natuur vervolgen we onze route langs de rotsen. Bij Kauns slaan we linksaf het Kaunertal in. Een smalle weg brengt ons eerst naar Nufels en dan zijn we in Platz. Dat klinkt alsof we door twee dorpen rijden, maar meer dan een bruggetje over de rivier, enkele huizen en een paar boerderijen zijn we niet gepasseerd. Om 18.45 komt er een einde aan de eerste etappe. We zijn bij Hotel Weisseespitze, waar Charly Hafele en zijn uit Nederland afkomstige echtgenote Karin de scepter zwaaien en zoon Paul als chef-kok de keukenbrigade leidt. Wij hebben een arrangement geboekt. Dat betekent voor ieder een ruime kamer (eigenlijk een tweepersoons) met alle voorzieningen en een balkon. Inclusief ontbijt en 5-gangen keuzemenu.
De motoren kunnen veilig worden gestald in de ondergrondse garage met wasplaats en sleutelruimte. Eerst naar de bar voor een lekker biertje. Dat hebben we wel verdiend na de lange reis. We hebben 988 kilometers gereden. Even napraten over wat we onderweg hebben gezien en beleefd. Daarna gaan we ontdekken hoe onze kamers er uit zien. Vervolgens douchen en dan naar beneden voor het diner. Elke dag is er een 5-gangen diner en kun je naar believen opscheppen aan de saladebar. We drinken er een lekker Oostenrijks wijntje bij. Wat is het leven van motorrijders mooi.
Zie voor kamerprijzen en speciale aanbiedingen: www.weisseespitze.com
Dag-afstand 988 km.
Timmelsjoch
De volgende morgen nemen we wel even de tijd om van het uitgebreide ontbijtbuffet te genieten. Maar we kunnen eigenlijk niet wachten om weer op de motor te stappen. Dit is de dag waarover we al maanden praten. We gaan nu echt de bergen in. Over de Timmelsjoch naar Italië. We rijden het Kaunertal uit en gaan bij Kauns de Kaunerberg op. Hier begint een echte bergweg, die ons door prachtige natuur over de 1073 meter hoge Piller Höhe voert.
Door het Pitztal rijden we verder naar Sautens en Ötz aan het begin van het Ötztal. Het is schitterend weer. Nauwelijks wind. 25 graden. We voelen ons heerlijk in een spijkerbroek en leren jack. Niets doet op deze zonnige dag vermoeden dat hier 's winters dikke pakken sneeuw liggen en alle hotels vol zitten met skiërs. Uiteraard herinneren de sportwinkels met skireclame en de borden die naar de pistes en liften wijzen ons wel aan de wintersport. Echter op deze mooie dag in eind augustus is er geen vlokje sneeuw te zien. Zelfs niet op de hoge bergtoppen waar we langs rijden. Ook niet op de 3058 meter hoge Gaislacherkogel die we in Sölden aan onze rechterhand zien. Bij Hochgurgl slaan we linksaf en dan begint de klim van de Timmelsjoch. Ons lang verwachte en veel besproken doel van de reis gaat beginnen. Misschien zullen alleen motorrijders begrijpen hoe het is om te genieten van meer dan 60 haarspeldbochten die vanuit Oostenrijk naar de top leiden. Wij gaan zingend de berg op. De overige weggebruikers mogen zich gelukkig prijzen dat we daarbij de helm op houden, want het gezang staat in schril contrast met de schitterende omgeving. Het zal echter duidelijk zijn dat we enorm veel plezier hebben. Op 2.175 meter is het tolstation. Na betaling van 14 euro mag je door naar Italië. Ben je van plan dezelfde weg terug te nemen koop dan een retourticket voor 19 euro.
Wij gaan niet meteen verder. Eerst bezoeken we het hoogstgelegen motormuseum van Europa, dat zich boven de tolpoorten bevindt. Entreeprijs 10 euro. Er staan niet alleen motoren, maar ook enkele bijzondere auto's opgesteld.
Hoofdmoot is de verzameling van ruim 230 motorfietsen van circa 100 merken. De oudste is in 1894 gebouwd. Net als in het Harley-Davidson museum in Milwaukee (USA) is er een houten racebaan gecreëerd waarop de helden van weleer met adembenemende snelheden voor de ereprijzen gingen. De prachtige collectie houdt ons lang van de weg.
Een knorrende maag maakt een einde aan het bezoek. De oplossing daarvoor kom je vanzelf tegen bij de uitgang, want die komt uit in het restaurant. We bestellen een lunch en verorberen die op het terras. Dat is extra leuk omdat je dan kunt genieten van de vele voorbijgangers op en in de meest uiteenlopende voertuigen. Voldaan stappen we na het interessante en lekkere intermezzo weer op onze ijzeren paarden. Tol betalen en verder de 2.509 meter hoge berg op.
Over de top ga je rechtsaf, vervolgens door een tunnel en dan... Valt je mond open van verbazing. Wat een schitterend uitzicht! Beneden, in het groene dal, ligt Italië. Je kunt het al zien, maar het ligt nog vele haarspeldbochten ver. Prachtig allemaal! Mijn gedachte gaat echter ook uit naar enkele jaren geleden. Toen reden we op de Timmelsjoch tussen muren van sneeuw door. Op de top was het min 2 en in het dal 36 graden boven nul. Koud boven en kletsnat van het zweet reden we later door het drukke verkeer in Meran en Bolzano. Qua temperatuur zijn de omstandigheden nu aangenamer. Maar waar is de Eeuwige Sneeuw? Nergens! Opnieuw wordt de verandering van het klimaat pijnlijk duidelijk en het zal niet de laatste keer zijn op deze reis. De opwarming van de aarde maakt alweer snel plaats voor de vreugde die de schitterende route naar beneden brengt. Soepel laten we onze tweewielers de berg afrollen door de talrijke haarspelden. Een feest voor elke motorrijder.
Meer informatie over de Timmesljoch en het museum vind je op: www.timmelsjoch.com
Graun en het verzonken dorp
Aangekomen in Meran zoeken we de afslag naar de S38 richting Castelbello. We rijden nu door een vlak gedeelte met minder bochten. Lekker ongedwongen door een fraaie omgeving. Via Silandro, Mals en St. Valentin bereiken we kort voor de Oostenrijkse grens het dorp Graun im Vinschgau. Dat ligt rechts van de weg. Links is de Reschensee, ofwel het Lago di Resia, want we zitten nog in Italië. Vroeger was daar een dal met het oude dorpje Graun. Tussen 1948 en 1950 werden de huizen gesloopt omdat in het dal een stuwmeer moest komen voor het opwekken van elektriciteit. Alleen de kerk bleef staan en die steekt nog steeds boven het water uit. Een bijzonder gezicht. Dat een trieste herinnering naar boven brengt aan de mensen die hun geboortegrond moesten verlaten. Tegenwoordig is de kerktoren een toeristische attractie. Talloze voorbijgangers en bussen vol toeristen stoppen er om een foto van de toren te maken. Net als wij.
We stappen weer op onze fietsen om de Reschenpas te bedwingen. Nou, dat stelt niet zoveel voor. De weg langs de alpenweiden van Nauders, Pfunds en Ried met zicht op de bergen is wonderschoon. Bij Prutz moeten we rechtsaf. Tussen hoge bergen door rijden we naar Platz. Goed opletten, want anders ben je het dorp uit voordat je je realiseert dat je erin gereden bent. Gelukkig wijzen vlaggen langs de weg waar je af moet slaan naar hotel Weisseespitze. We laten ons meteen in de Tiefgarage zakken om daar de motoren te stallen. Eerst een biertje. Dan douchen en verkleden. Daarna weer een 5-gangen menu. Familie Hafele weet de gasten zeer goed te verwennen.
Dag-afstand 278
Stelvio
De volgende dag gaan we een van de hoogtepunten beklimmen uit de Ronde van Italië; de Stelvio. Voor ons op de Harley-Davidson en de Suzuki V-Strom een makkie met al die pk's onder je kont. De wielrenners, ook uit Nederland, die we tegenkomen hebben er veel meer moeite mee, maar plezier en voldoening heeft iedereen op deze tocht. Wij beginnen eraan door de weg waarmee we onze tocht gisteren eindigden nu als beginroute te nemen. We stoppen weer bij het kerkje van Graun om de toren nu te fotograferen terwijl het zonnetje op de wijzerplaat straalt. Bij Mals pakken we de S41 richting Santa Maria. Dan zijn we in Zwitserland. We drinken er een kopje koffie en raken kort aan de praat met een stel Brabanders die de Stelviopas op de racefiets gaan bedwingen.
Als we weer opstappen zitten we aan de voet van de Stelvio waar de weg begint te slingeren en stijgt naar de 2503 meter hoge Umbrailpas. De route gaat vanzelf verder naar de top van de Stelvio. Voor een tweetal laaglanders als wij zitten we weer in opperste verbazing op onze zadels met volle teugen genietend van de omgeving en de fantastische motortoer waar we mee bezig zijn. Ook op de Stelvio is geen vlok sneeuw te vinden. We staan er deze keer niet lang bij stil, want de top van deze berg is een ware toeristische attractie.
We parkeren onze motoren en lopen langs de winkeltjes en restaurants en we maken foto's van de omgeving. Bij een van de worstkramen kopen we een broodje. Nou, broodje... Het is een behoorlijke hap waaraan we voor de rest van de dag ruim voldoende hebben.De afdaling zit vol scherpe haarspelden en adembenemende panorama's. In sommige bochten hangen aan lijnen wielershirts. Fleurige herinneringen aan de Giro d'Italia.
Het kost moeite je kop bij de weg en het verkeer te houden met al die aandacht trekkende dingen langs de route. Vooral als er een touringcar omhoog komt die de volledige breedte van de weg nodig heeft. Tijdig stoppen is het devies, want omkeren op de steile helling vlak voor een bus is geen pretje. Beneden stoppen we even om de geweldige ervaring in te laten dalen en de gevoelens over de machtige ervaring uit te wisselen. Heb je dit gezien? Heb je dat gezien? Wat een heerlijke bochten! Ook spreken we bewondering uit voor de fietsers die de pas op eigen kracht bedwingen.
We vervolgen onze weg naar Prato en pakken vanaf daar de weg terug weer over de Reschenpas. Nog een keer langs Graun en dan voorbij Nauders linksaf naar Samnaun. Het is een plaats in Zwitserland. De weg erheen is fantastisch. Het dorp ligt op een hoogte van 1.846 meter.
Elk jaar wordt er het Wereldkampioenschap Kerstman/Sinterklaas georganiseerd. Het allerbelangrijkste van Samnaun echter is dat het in een belastingvrije zone ligt. Toeristen lopen er met tassen vol drank, sigaretten en parfum rond. Benzine kost er 91 eurocent. Dus gaan we wel even de tank tot de rand toe vullen. We nuttigen in het gezellige centrum een heerlijke lunch op het terras van een luxe hotel voordat we dezelfde fraaie weg terug nemen. Wat is het leven van een motorrijder toch een groot voorrecht!
Kaunertal
Het is nog vroeg. We besluiten het hotel voorbij te rijden en door te gaan naar de Weißseespitze, de hoge berg met de gletsjer aan het einde van het Kaunertal. Het begint met een kloof vol metershoge bomen waar we al gauw voor de poort van het tolkantoor staan. 14 euro aftikken voordat we verder kunnen. Dat is niet mis. Maar wat je vervolgens voorgeschoteld krijgt op de 27 kilometer lange Panoramastrasse is het alleszins waard. De weg gaat eerst verder door het bos en splijt als het ware open als we aankomen bij het Gepatsch stuwmeer.
Daarlangs slingeren we verder omhoog. Langzaamaan worden de bomen kleiner en staan ze verder uit elkaar. Uiteindelijk houdt de begroeiing helemaal op en begint de klim naar de gletsjer op 3518 meter hoogte. De bochten maken een boel goed, maar de omgeving wordt steeds kaler en grauwer. We passeren de eerste skilift. Het wordt kouder en gaat harder waaien. Boven is nog een skilift met daarbij enkele winkeltjes waar je ski's kunt huren en een heel groot restaurant. Daarachter ligt de gletsjer. Tranen schieten bijna in mijn ogen als ik dat eens machtige natuurverschijnsel bekijk. Een grauwe grijze massa... Meer is er niet over van het ooit enorme ijs en sneeuwgeweld dat er voorheen te aanschouwen was. Er zijn enkele grote witte tenten gebouwd op wat er nog over is van wat nu de laatste resten van de huidige ijstijd zijn. Borden langs de kant vertellen ons dat de tenten er staan om de gletsjer te beschermen en dat het vooral niet de bedoeling is om daar te gaan wandelen. Hier word je wel heel erg met je neus op de feiten gedrukt dat de opwarming van de aarde ernstige gevolgen heeft. Het is een triest gezicht daar bovenop de Weißseespitze.
We stappen weer op om de Panoramastrasse in omgekeerde richting te volgen. Het bochtenwerk, het schitterende stuwmeer dat nu links van ons ligt en de prachtige natuur maken weer een boel goed op de terugweg. We genieten volop van de trip. Maar die aanblik die we boven kregen voorgeschoteld verdwijnt toch niet uit de gedachten.
Einde van de ijstijd
De gevolgen van de opwarming van de aarde gaan verder dan alleen verandering van de natuur. Charly Hafele, de eigenaar van hotel Weisseespitze vertelt ons: “We zitten tegen het einde van de huidige ijstijd. Ik denk dat voor het einde van deze eeuw de gletsjer helemaal gesmolten is. Dan zal er ook niet voldoende smeltwater meer in het stuwmeer stromen. Nu kan de centrale beneden een groot deel van Oostenrijk en het hele Roergebied in Duitsland nog voorzien van energie. Dat zal in de komende decennia veranderen. 's Winters is het hier nog steeds koud en valt er voldoende sneeuw voor de skiërs. 's Zomers is het daarentegen veel warmer dan vroeger. Daardoor hebben we steeds minder eeuwige sneeuw en krimpt de gletsjer zienderogen.”
Het gesprek aan tafel neemt die avond een bijzondere wending. Geen stoere praat van twee motormaten, maar een beschouwing van twee vaders die zich afvragen hoe de wereld er uit zal zien voor hun kinderen en de generatie daarna.
Dag-afstand 294 km
Hotel Post in Lech
Een nieuwe zonnige dag belooft weer heerlijke motortrip. We besloten vandaag een Rondje Lech te doen. Dat betekent bij Prutz rechtsaf richting Kauns en dan verder over de smalle weg van de Piller Höhe (1783 m). Een schitterende route over kleine wegen door bebost gebied die eindigt in Imst. We rijden de stad door en pakken opnieuw een binnenweg via een prachtig gebied. Bovenop de Hahntennjoch (1894 m) drinken we koffie bij een kraampje. Het is gezellig daar, want meerdere motortoeristen stoppen er voor een bakkie leut. Via Bach en Steeg rijden we naar Warth. Daar moeten we linksaf om in Lech uit te komen. We hebben ons voorgenomen te gaan lunchen op het terras van hotel Post, het adres waar de Oranjes altijd logeren tijdens de wintersportvakantie. De kans dat we Willem-Alexander en Maxima tegen zullen komen is klein, want de zomervakantie brengt ons koningspaar doorgaans ergens anders door. Dat we op een stoel komen te zitten waar misschien ook onze koning en koningin op hebben gezeten kunnen we helemaal vergeten als we bij Post voor de deur stoppen. Het hotel staat in de steigers. Er is een grote verbouwing gaande. Het terras staat vol bouwmateriaal in plaats van keurig gedekte tafels en stoelen.
Iets verderop vinden we een mooi terras waar wij ons een heerlijke schnitzel laten serveren. Na de lunch is Zürs ons doel. In de winter is dit dorp dat vol staat met torenhoge hotels een levendige wintersportplaats. Nu kun je er het spreekwoordelijke kanon afschieten zonder een vlieg te raken.De 1773 meter hoge Flexenpas is het volgende obstakel dat wij met zeer veel genoegen nemen om daarna met evenveel plezier de 20 meter hogere Albergpas te verslinden. Iets voorbij Strengen eindigt de weg. We kunnen linksaf richting het hotel, of rechts de Silvretta Hochalpstrasse nemen.
We gaan rechts. Naar See. Daar wonen Jan en Regina Wilmink. De oud enduro kampioen van Nederland runt er met zijn Oostenrijkse eega een appartementen hotel; Apart Vivaldi. Een zeer goed betaalbaar adres waar jaarlijks heel veel Nederlandse motorrijders onderdak vinden. 's Winters loopt het storm met skiërs die tot aan de deur kunnen skiën. Beroemd is de bar van Vivaldi waar Jan en Regina de gezelligheid dagelijks opvoeren door raketbrandstof uit te delen (dat is een obstler die door de opa van Regina wordt gestookt). Een aanrader. Helaas is er niemand thuis. We hadden ons bezoek niet aangekondigd, dus daar kijken we niet van op. Halverwege de middag is voor de uitbaters de gelegenheid boodschappen enzovoort te doen, want de gasten keren meestal na vieren terug van hun motortochten.
Info over gunstig geprijsde kamers en arrangementen in Apart Vivaldi en motortochten aldaar vind je op: www.vivaldi.at
Nou, dan maar terug naar ons hotel. Via Landeck en Prutz zijn we er snel. Op tijd deze keer voor de dagelijkse Jause. In veel Oostenrijkse hotels is dat een gewoonte. Ook in Weisseespitze. Jause betekent koffie en thee met koek en gebak en dikwijls ook hartige hapjes. Alles staat klaar op een tafel en zolang de voorraad strekt kun je er van harte van nemen. Met de complimenten van de zaak! We leggen iets van onze gading op een bordje en nemen dat mee naar het terras. Biertje erbij en in de zon genieten we van het prachtige vergezicht in het Kaunertal met aan het einde de Weißseespitze. Zo bereiden we ons in alle rust voor op de dag van morgen. De eerste etappe naar huis.
Dagafstand 163 km
Gasthof Nöth in Hammelburg-Morlesau
We gaan niet in een keer als dollen terug over snelwegen. Nee, we verlaten Oostenrijk via de mooie weg over de Piller Höhe. Bij Imst slaan we af naar de Fernpas (1212 m). Voor Reutte passeren we nog de Engpas, maar dat stelt met 946 meter niet veel meer voor. Even verderop begint de A7. We moeten een beetje opschieten dus pakken we een stuk snelweg. Tussen Kempten en Memmingen begint het te regenen. Het wordt weer droog en begint later opnieuw te plensen. Deze keer met pijpenstelen. Daarom blijven we op de Autobahn. Ulm voorbij en door richting Würzburg. Tijdens een tankstop stappen we af voor koffie en een Bratwurst mit Brod''. Halverwege de middag wordt het droog. Voor Würzburg verlaten we de snelweg om over kleine wegen verder te rijden. In de buurt van Morlesau worden de weggetjes zo smal dat we aan de kant moeten stoppen om een tegenligger te laten passeren. Maar het betekent wel dat we weer door een prachtige omgeving rijden. Frankenland heet het hier. Langs de weg zien we de wijngaarden waar onder andere Müller-Thurgau, Silvaner, Spätburgunder en Dornfelder aan de ranken groeit. We krijgen er meteen zin in.Tenslotte komen we uit bij een bruggetje over de Fränkische Saale en dan rijden we het gehucht Morlesau binnen.
Het is een heel klein dorpje dat op vrijwel geen enkele wegenkaart is te vinden. Officieel heet het Hammelburg-Morlesau omdat het onder de verderop gelegen gemeente Hammelburg hoort. Het enige hotel in Morlesau is Gasthof Nöth. Een eenvoudig hotel met restaurant waar Elisabeth en Harald Spath met hun dochter en schoonzoon de gasten het uitstekend naar de zin maken. In de keuken wordt voornamelijk gekookt met biologische producten uit de omgeving en uit eigen tuin. Daarbij wordt een uitstekend biertje getapt of heerlijke Frankenwijn geschonken. 's Morgens is er uitgebreid ontbijt. En eh... de rekening. Nou, daar zal niemand van schrikken.
Info over deze ideale tussenstop of basis om door het midden van Duitsland te toeren vind je op: www.hotel-noeth.de
Dag-afstand 489 km
Naar huis
Op de laatste dag sturen we onze tweewielers eerst door het bos in Frankenland. Op de GPS vullen we als bestemming HUIS in. We zetten de navigatie op binnenwegen. Dat begint met een bosrit. Daarna rijden we via allerlei kleine en grotere dorpen verder in noordwestelijke richting. Tot de tank bijna leeg is. Tot we zin in koffie krijgen. Tot we trek hebben in een laatste braadworst met brood. En tot we er genoeg van hebben. Bij Siegen kiezen we voor de Autobahn richting Oberhausen, Arnhem en Utrecht. Thuis lonkt. Nog een keer tanken en dan door naar het adres waar deze onvergetelijke motortocht van start ging. Om daar te vertellen wat we allemaal hebben gezien en beleefd. En dat er geen Eeuwige Sneeuw meer ligt op de toppen van de Alpen.
Dagafstand 598 km.
Totale afstand 2810 heerlijke kilometers.
Volgend jaar gaan we weer.
We verheugen ons op een trip naar Zuid-Tirol ofwel Alto Adige zoals het in Italië heet. Waar overigens voornamelijk Duits wordt gesporken. Onze basis daar wordt Hotel Mondschein in Eggen (Italië). Via de Brennerpas rijden we erheen om vandaar uit tochten te maken door de Dolomieten en naar het Gardameer.
Alle info over dit onlangs verbouwde hotel in Zuid-Tirol is te vinden op: www.hotel-mondschein.it
Verdere informatie die wij gebruikten om deze motortocht voor te bereiden hebben we gevonden op:
www.motorrad-hotel.com
www.kaunertal.com
www.gsl-tourismus.at
www.paznaun-ischgl.com
www.oetztal.com